De Omgevingswet doe je niet alleen

De Omgevingswet komt er echt! Dat heeft voor gemeenten flink wat invloed op de manier van werken. We hebben het dan over het fysieke domein: bouwen, geluid, slopen, bomen kappen en dat soort zaken die regelmatig voorkomen. Daar moet je als gemeente klaar voor zijn.

De gemeente legt in haar Omgevingsvisie uit wat haar doelen zijn voor het fysieke domein. Die visie wordt omgezet in juridische regels in het Omgevingsplan. Dat is, zeer kort door de bocht, een soort bestemmingsplan. Alle regels die gelden, staan daar bij elkaar. De Omgevingswet werkt met een digitaal systeem: Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Hierin kun je via internet meteen vinden welke regels op welke locatie van toepassing zijn. Dat klinkt makkelijk, maar de invoering daarvan is een hele opgave.

De Regionale Implementatiecoach Omgevingswet (RIO) van de Nederlandse Vereniging van Gemeenten (VNG) helpt overheden bij het invoeren van de Omgevingswet. Voor de gemeente Heusden ben ik de RIO. Als RIO zet ik me in voor de regio Midden- en West-Brabant. In deze regio liggen 25 gemeenten, 1 omgevingsdienst, 3 waterschappen en 1 provincie. Er zijn nog 10 andere RIO’s in Nederland actief. Een RIO zorgt ervoor dat vragen van de bevoegde gezagen worden uitgezet en beantwoord, organiseert kennissessies voor de regio en zorgt voor afstemming en overleg. Kortom, de haarlemmerolie bij de implementatie. Hier hoort soms ook een kop koffie en een goed gesprek met de implementatiemanagers bij.

Implementatiemanagers/projectleiders van implementatie omgevingswet hebben allemaal eigen processen. Uiteindelijk is implementeren mensenwerk. Soms moet je duwen om beweging te krijgen, soms tegenhouden of bijsturen, en vaak gaat het om praktische vragen waar men tegenaan loopt. Ik help mee in het proces als dat nodig is, zowel inhoudelijk als procesmatig. Daarbij kan ik het landelijke netwerk van de VNG en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties inschakelen om vragen beantwoord te krijgen. Het is hartstikke mooi werk.

Mijn achtergrond is bodembeleid. Vanuit de wereld van ‘bodem’ probeerde ik altijd bij de mensen van Ruimtelijke Ordening aan tafel te komen. Bodem werd altijd vergeten en te laat in het proces betrokken. De Omgevingswet regelt dat veel beter zoals met initiatieventafels en omgevingstafels. Daarom ben ik enthousiast over de Omgevingswet. Uiteraard zie ik ook wel uitdagingen, zoals rond het DSO en de capaciteit. Om op 1 januari 2024 goed te kunnen werken met de Omgevingswet is de basis belangrijk. Hiermee bedoel ik: samenwerken qua kennis en personeel, goed prioriteren (niet alles hoeft dit jaar af) en uiteindelijk doorzetten naar de lijn. Prioriteit heeft het DSO: technisch goed aansluiten, inregelen en oefenen.

Overigens wil ik het niet alleen over de Omgevingswet hebben. Ook de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) geldt op 1 januari 2024 en moet geïmplementeerd worden. Deze wet heeft ook invloed op het DSO en op de werkwijze en rol van de gemeente.

Ik zeg altijd dat je de Omgevingswet niet alleen doet. De Omgevingswet vliegt vraagstukken voor het fysieke domein integraal aan. Dit betekent soms met veel mensen overleggen in de voorbereiding of bij vergunningverlening. Vanuit mijn bodem-praktijk heb ik ervaren dat dat zinvol is. Soms kun je zaken ook eenvoudig afhandelen. Doe dat dan vooral. Integraal en pragmatisch zijn wat mij betreft geen tegenstellingen. Gebruik kennis van de buurgemeenten en andere bevoegde gezagen als dat meerwaarde heeft. Immers, je doet de Omgevingswet niet alleen. Intern niet, extern ook niet.

Lex Stax

Regionale Implementatiecoach Omgevingswet VNG
Regio Midden- en West-Brabant

 

Laatst bijgewerkt op: 23-06-2023