Olietanks in particuliere grond verwijderen

Als in je tuin een olie- of brandstoftank begraven ligt die niet meer wordt gebruikt, dan moet je deze tank laten verwijderen door een gecertificeerd bedrijf. Lukt dat niet door de ligging van de tank, dan kan worden volstaan met het reinigen en afvullen van de tank. Er is altijd een bodemonderzoek nodig

  1. Iedere tankeigenaar moet de aanwezigheid van een tank in de tuin melden bij de gemeente.
  2. In principe moet een tank verwijderd worden. Alleen als dit echt niet mogelijk is, kan deze blijven liggen. Dan moet hij onklaar gemaakt worden door een KIWA-erkend bedrijf. Dit is geregeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit).
  3. Als de bodem is vervuild als gevolg van lekkage, dien je deze vervuiling te saneren.

Onderhoud van de olietank

Als eigenaar van een in gebruik zijnde tank ben je verplicht de tank jaarlijks te laten keuren. Ook moet men zich verzekeren tegen de gevolgen van eventuele bodemvervuiling.

Verwijderen van de olietank

Bij verwijdering moeten de tank en leidingen worden uitgegraven, worden schoongemaakt en worden verwijderd. Het gat moet worden opgevuld met schoon zand.  

In Nederlandse voor- en achtertuinen liggen nog ongeveer 40.000 niet gebruikte en ongesaneerde olietanks onder de grond. Zij zijn indertijd aangelegd voor oliegestookte centrale verwarmingsinstallaties. Sinds de overschakeling op aardgas zijn deze tanks niet meer in gebruik.

De meeste tanks liggen in gebieden die pas laat zijn aangesloten op het gas- en leidingennet. Ook in oudere wijken in de steden liggen, vooral bij huizen gebouwd voor 1970, nog veel tanks onder de grond. Vanaf halverwege de jaren '60 werden olietanks steeds minder vaak toegepast. Overigens is het bouwjaar van een huis geen absolute garantie dat er geen olietank is. In uitzonderingsgevallen zijn er ook bij recenter gebouwde huizen oliegestookte CV-installaties toegepast, bijvoorbeeld omdat er geen aansluiting op het gasnet is of was.

Een opslagtank heeft een levensduur van circa 15 tot 20 jaar en kan vroeg of laat gaan lekken. De olieresten in de tank kunnen daardoor in de bodem terechtkomen. Om dat probleem aan te pakken, werd in 1993 het eerste Besluit Opslaan in Ondergrondse Tanks (BOOT) uitgevaardigd. De BOOT-regeling bestaat niet meer. De regeling is onderdeel van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer ofwel het Activiteitenbesluit.

Tanks die geen certificaat hebben, moeten opnieuw gesaneerd worden door een KIWA erkend bedrijf.

Hoe kun je een olietank in je tuin vinden?

  1. Je vindt mogelijk aanwijzingen in uw tuin: een putdeksel, een koperen dop, een ontluchtingspijp of vreemde verzakkingen. Prik met een metalen staaf in de grond in de buurt van de kelder of de kruipruimte. Olietanks liggen nooit meer dan 1 meter diep. Eventueel kun je een metaaldetector gebruiken?
  2. In de kelder of de kruipruimte wijst een loze leiding op olieaanvoer. Oude olieleidingen zijn makkelijk te herkennen: ze zijn minstens 2-maal zo dik als gasleidingen en hebben een doorsnede van circa 6 centimeter. Dichtgemaakte gaatjes in de muur zijn een indicatie dat er vroeger leidingen hebben gelopen.
  3. Vraag buren of de vroegere bewoners of zij weten van het bestaan van een tank.